Godfried Bomans
Godfried Jan Arnold Bomans (Den Haag, 2 maart 1913 –
Bloemendaal, 22 december 1971) was een Nederlandse schrijver, columnist en
mediapersoonlijkheid.
Bomans was vele jaren de meest gelezen schrijver van
Nederland. Hij heeft meer dan 60 boeken en vele andere geschriften op zijn naam
staan. Hij heeft tijdens zijn leven weinig officiële erkenning gekregen, in
ieder geval niet in de vorm van een literaire prijs. De literaire kritiek weet
nog altijd niet goed wat ze met hem aan moet.
Godfried Bomans werd bij het grote publiek vooral
populair door zijn roman Erik of het klein insectenboek (tien drukken in het
verschijningsjaar 1941) en na de Tweede Wereldoorlog met de strip Pa Pinkelman
in de Volkskrant en weer wat later met zijn columns op de voorpagina van die
krant, zijn stukken in Elsevier en zijn radio- en tv-optredens. In oktober 2000
schonk de weduwe van Godfried Bomans zijn archief aan het Nederlands
Letterkundig Museum.
Bomans was een groot kenner van het werk van Charles
Dickens. Hij speelde een belangrijke rol bij het tot stand komen van de
vertaling in het Nederlands van het complete werk van Dickens, die in de jaren
vijftig van de twintigste eeuw in pocketformaat door Uitgeverij Het Spectrum
werd uitgegeven. De langverwachte biografie van Dickens heeft hij echter nooit
geschreven.
Enkele anekdotes
- · Roemrucht in de televisiegeschiedenis is een live commentaar van Bomans. De schrijver werd in oktober 1963 benaderd voor de Edison-uitreiking van het Grand Gala du Disque. Eén van de optredende artiesten was Marlene Dietrich. Bomans stond naast de diva die hij bewonderde en vertelde een anekdote die eindigde met het beroemd geworden citaat (van 'een heel oud mannetje' dat naast hem in de bioscoop zat): "Had mijn vrouw maar één zo’n been".
- · Bomans verhaalde hoe hij samen met zijn drie broers voor het eerst aan carnaval meedeed, samen verkleed als één olifant en elk gestationeerd in één poot. Tijdens het onvermijdelijke oponthoud op een podium hadden de gebroeders Bomans een tafeltje in de buik bevestigd, waarop zij dan klaverjasten. Volgens Bomans was het bovendien als jongste broer zijn taak om, vlak bij het achtereind gezeten, af en toe een gehaktbal door dit eind naar buiten te werpen om een realistisch effect te bereiken. De olifant moet mede daardoor enorme indruk op het publiek gemaakt hebben.
- · Sinterklaas speelde hij voor het eerst in 1941, in Nijmegen. Dit optreden als goedheiligman zou hij nog vaak herhalen, soms met verrassend resultaat, bijvoorbeeld wanneer de uit te delen lekkernijen op waren en Sint dan maar eigenmachtig met andersoortig 'lekkers' strooide, zoals een halve of een hele dag vrij van school. Uit een brief aan zijn vriend Harry Prenen uit 1943:" Voor de stad Nijmegen was ik Sint Nicolaas en reed op een schimmel de stad door. Op het bordes van het stadhuis gaf ik de jeugd een dag vrij (vorig jaar een middag), waardoor ik, nog omhuld door den herderlijken toga, een vreeselijke ruzie kreeg met drie hoofden (een daarvan riep, alle eerbied voor Gods heiligen uit het oog verliezend: 'Wat denkt zo'n snotjongen wel!')" Bomans' carrière als Goedheiligman was daarmee zeker niet ten einde. In 1961 bijvoorbeeld vervulde hij de rol in Enkhuizen en in 1967 ging hij als zodanig naar Canada en ontmoette daar Santa Claus op het vliegveld van Toronto. Hij noemde hem bij die gelegenheid 'een geestelijke zakkenroller'.